woensdag 3 juli 2013

Zingen met je oren


De oren sturen het strottenhoofd.

Volgens de klassieke zangkunst is een lage stand van het strottenhoofd het gunstigst, dan is er veel ruimte om te trillen en te resoneren. Moderne zangmethodes propageren ook een hoge stand van het strottenhoofd.

Maar het strottenhoofd wordt aangestuurd door het onbewuste zenuwstelsel: Je kunt het niet de opdracht geven om te stijgen of te dalen. Je kunt ook niet rechtstreeks iets aan de sluiting of opening van de stembanden doen. Dit kan alleen indirect. Maar: De hele dag controleren wij met onze oren of onze stem datgene voortbrengt wat wij in onze voorstelling willen zeggen. Spreek ik de woorden die ik wil spreken? Spreek ik op de toonhoogte en volume waarmee ik wil spreken? Ben ik verstaanbaar?  
Dit betekent dat de oren een enorme controle uitoefenen over de stem. 

Alfred Tomatis heeft het al in 1947 geformuleerd: "Men zingt met zijn oren." Wat bedoelde hij daarmee? Tomatis was een arts die zich specialiseerde in het behandelen van zangers met stemproblemen. Hij deed gehoortests met deze mensen en ontdekte op basis van  audiogrammen dat ze aan specifiek gehoorverlies leden in het boventonenspectrum. Hij ontdekte dat: "Iemand kan alleen maar vocaal die frequenties produceren die hij zelf hoort". Het gat dat in iemands audiogram kan worden gevonden, correspondeert altijd met de leemte in het boventonenfrequentiesprectrum dat hij kan produceren.
Ook ontdekte hij dat er geen enkele relatie bestaat tussen de omvang van het strottenhoofd en het stemregister van de zanger. Oftewel, of iemand een lage of hoge stem heeft, heeft niets te maken met zijn of haar lichaamsbouw.
Tomatis heeft hierop een trainingsprogramma gemaakt dat de oren electronisch voedt met bepaalde frequenties. 


De Lichtenberger Methode heeft deze grondgedachte op een andere manier verder ontwikkeld. Een toon bestaat uit een opbouw van meerdere frequenties. Bepaalde boventoonfrequenties in de stem maken het zingen in zijn algemeenheid makkelijker, ze de onderliggende frequenties dusdanig in sync met elkaar brengen dat alle golven elkaar versterken. Daar zijn we dan ook naar op zoek. Maar niet door middel van training of oefeningen. De stem gaat leren door het doen van eenvoudige klankexperimenten en vindt daarbij zichzelf steeds opnieuw uit.





Controle en loslaten

Een zanger heeft een bepaalde voorstelling over hoe zijn stem gewoonlijk klinkt en ook hoe hij graag zou willen klinken. Dit hele beeld bevindt zich binnen het bereik van wat hij al van zichzelf kent. In die zin beperkt hij dus zichzelf met zijn eigen verwachtingen over zijn stem. Maar daar is iets mee te doen. Je kunt tijdens het zingen de waarneming van de oren wijzigen of zelfs storen - door met je oren dicht te zingen, door aan je oren te trekken, enzovoorts. Dit verstoord horen heeft een onmiddellijk effect op de stem. Het bevrijdt de stem van conditionering en gewoonten. Er komen nieuwe ervaringen en er ontstaan nog niet eerder gehoorde nieuwe klanken. 

Binnen en Buiten

De vraag "Heeft de ander mij verstaan?" heeft nog een belangrijk gevolg. Wij richten ons tijdens het spreken naar buiten, naar de ander. Dat is nuttig voor de communicatie - maar niet voor de klankvorming. Tijdens het zingen is de zanger zijn eigen klankkast en moet hij die vullen met klank. 

Wij horen onszelf in het algemeen  dan ook alleen buitenom. Het beeld dat mensen hebben lijkt op een soort beeldstrip.  Woorden stromen in ballonnen de mond uit en vliegen buiten door de lucht weer via de oren naar binnen. Dit is echter maar het halve verhaal. Wij horen onszelf ook van binnenuit, althans, we hebben de mogelijkheid onszelf van binnenuit te horen. Meesttijds onderdrukt de mens alles wat zijn innerlijk hoort: het kloppen van het hart, het kraken van de botten, het ruisen van het bloed. Dit alles wordt als onaangenaam ervaren om te horen. Maar wanneer de zanger tijdens het zingen, of de spreker tijdens het spreken, zijn oren naar binnen richt, hoort hij zijn eigen stem resoneren in zichzelf. Dit letterlijk innerlijk horen wordt door de oren onmiddellijk versterkt en vertaald naar het strottenhoofd. De stem krijgt er een klankkamer bij en profiteert hier enorm van.

Innerlijk horen

Volgens Gisela Rohmert (Lichtenberger Methode) is het letterlijk innerlijk horen van groot belang. Hierbij speelt de buis van eustachius een grote rol, aangezien deze de oren met de mondholte verbindt en met elkaar. En ook de hersenstam ruist in frequenties die de oren graag versterken en die het strottenhoofd als het ware voeden. Deze laten zich horen in de stem als zoemende boventonen.

Dit alles heeft meer te maken met bepaalde fenomenen leren kennen en klank toestaan dan met oefenen.